Op koude winterdagen wordt in Nederland stamppot gegeten, een éénpansgerecht van aardappelen, boerenkool, zuurkool, andijvie of wortels en uien dat wordt opgediend met (rook)worst of een lapje vlees en jus. Lange tijd, tot in de twintigste eeuw, werden dergelijke gerechten echter bereid tijdens de oogstmaanden (eind juli tot begin oktober), wanneer arbeiders lange dagen maakten op het land en veel energie nodig hadden om het zware werk te kunnen verrichten. Daarnaast was stamppot een goedkoop éénpans- of éénpotsgerecht dat gemakkelijk in grote hoeveelheden gemaakt kon worden en waar de kok weinig werk aan had!

Aardappelpuree: Kook de aardappelen gaar en stamp ze fijn.  Doe er 2 a 3 tl mosterd,kaas, peper, zout naar smaak en 2 el boter erbij en een scheut melk. Stamp dit tot een smeuïge massa.

Bak ondertussen het gehakt met gehaktkruiden rul en laat deze in een bak staan. Bak daarna de spekjes met flink wat kerriepoeder uit. Doe het gehakt samen met de spekjes door de aardappelpuree. Doe als laatste de rauwe andijvie erdoor en hussel het flink door elkaar.

Let op door de spekjes zit er genoeg zout in en is het dus niet meer nodig om bij te voegen bij de aardappelpuree!